-
1 schoen
1 shoe♦voorbeelden:twee paar schoenen • two pairs of shoeslage/hoge schoenen • shoes, boots〈 figuurlijk〉 de stoute schoenen aantrekken • screw up/pluck up one's couragezijn schoenen aantrekken • put on one's shoeszijn schoenen poetsen • polish one's shoeszijn schoenen uittrekken • take off one's shoesde schoen zetten • put one's shoe next to the chimney, ±hang up one's (Christmas) stockingstevig in zijn schoenen staan • 〈 figuurlijk〉 be sure of oneself, stand firmik zou niet graag in zijn schoenen willen staan • I wouldn't like to be in his shoesnaast zijn schoenen lopen van verwaandheid • be too big for one's bootszonder schoenen • without shoes〈 spreekwoord〉 wie de schoen past, trekke hem aan • if the cap/shoe fits, wear it〈 spreekwoord〉 men moet geen oude schoenen weggooien eer men nieuwe heeft • don't pour out the dirty water before you have clean -
2 stevig in zijn schoenen staan
stevig in zijn schoenen staan〈 figuurlijk〉 be sure of oneself, stand firmVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > stevig in zijn schoenen staan
-
3 zelfverzekerd zijn
zelfverzekerd zijnVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > zelfverzekerd zijn
-
4 zelfverzekerd
♦voorbeelden: -
5 verzekeren
2 [bevestigen, garanderen] guarantee, assure3 [assureren] insure ⇒ 〈Brits-Engels ook; voornamelijk levensverzekering〉 assure, 〈 voornamelijk zeeverzekering〉 underwrite♦voorbeelden:II 〈wederkerend werkwoord; zich verzekeren〉♦voorbeelden:zich van een goede plaats verzekeren • secure a good place (for oneself) -
6 vergewissen
〈wederkerend werkwoord; zich vergewissen〉♦voorbeelden:¶ zich van iets vergewissen • make certain/persuade oneself of somethingzich ervan vergewissen dat • ascertain/make certain/make sure that, persuade oneself that -
7 zich zekerheid verschaffen
• to assure oneself of• to make sure ofNederlands-Engels Technisch Woordenboek > zich zekerheid verschaffen
-
8 hand
1 [lichaamsdeel] hand♦voorbeelden:in andere handen komen • change handsblote handen • bare handsdie zaak is in goede/slechte handen • that matter is in good/bad handsin goede/verkeerde handen vallen • 〈 figuurlijk〉 fall into the right/wrong handsiemand de helpende hand bieden • lend someone a (helping) handniet met lege handen komen • not come empty-handed〈 figuurlijk〉 uit de losse hand • roughly, in an improvised wayiets met vaste hand doen • do something with a sure touch〈 figuurlijk〉 met vaste/krachtige hand regeren • rule with a firm/iron handhij is in veilige handen • he is in safe handsiemand (de) handen vol werk geven • give someone no end of work/troublede handen vol hebben aan iemand/iets • have one's hands full with someone/somethinghij heeft de handen meer dan vol • he has enough/too much on his platedat kost handen vol geld • that costs lots of moneyiets aan vreemde handen toevertrouwen • entrust something to strangershij heeft de handen niet vrij • he does not have a free hand〈 figuurlijk〉 de vrije hand hebben/krijgen • have/acquire a free handergens zijn handen niet aan vuil willen maken • refuse to soil one's hands with something〈 figuurlijk〉 ik draai er mijn hand niet voor om • 〈 ik heb er geen moeite mee〉 I think nothing of it; 〈 het kan me niet schelen〉 I don't care a rap (for it)iemand de hand drukken/geven/schudden • give someone one's hand, shake hands with someonedan kunnen we elkaar de hand geven • we're in the same boat〈 figuurlijk〉 iemand de hand boven het hoofd houden • 〈 aan zijn kant staan〉 stand by someone; 〈 iemand beschermen die iets misdaan heeft〉 protect someone〈 figuurlijk〉 de handen op elkaar krijgen • earn/get applause〈 figuurlijk〉 de hand op iets/iemand leggen • lay hands on someone/somethingiemands hand lezen • read someone's palmde hand lichten met het reglement • disregard the regulationselkaar de hand reiken • hold out a hand to each other 〈 ook figuurlijk〉; 〈 figuurlijk〉 reach out to each otherhanden schudden • shake handshij steekt geen/nooit een hand uit • he never does a stroke of workde hand over het hart strijken • 〈 figuurlijk〉 be lenient/soft-heartedhij kan zijn handen niet thuishouden • he can't keep his hands to himselfdaar wordt vaak de hand mee gelicht • that is often skimped/not taken seriously(mijn) hand erop! • you have/here's my hand on it!handen omhoog! (of ik schiet) • hands up!/ 〈 informeel〉stick 'em up! (or I'll shoot)handen thuis! • hands off!〈 figuurlijk〉 iets aan de hand hebben • 〈 met iets bezig zijn〉 have something going/on; 〈 bij iets betrokken zijn〉 be involved in somethingaan de hand van deze berekeningen • on the basis of these calculationsiemand een middel aan de hand doen tegen huiduitslag • put someone on to a good remedy for a rashniks aan de hand! • there's nothing the matteraan de hand van deze ervaringen concludeer ik … • in view of these experiences I conclude …iets achter de hand hebben • 〈 figuurlijk〉 have something to fall back on; 〈 heimelijk〉 have something up one's sleevewat geld achter de hand houden • keep some money for a rainy dayik heb mijn gummetje altijd vlak bij de hand • I always have my rubber near at handin de handen klappen • clap one's handsiemand iets in handen spelen • put something someone's wayiemand iets in de hand duwen/stoppen • slip/thrust something into someone's hands; 〈 figuurlijk〉 palm/fob someone off with somethingeen bewijs in handen hebben • have evidencehet onderzoek is in handen van N. • the investigation is being conducted by N.de markt in handen hebben • control/have control of the marketde politie heeft de zaak nu in handen • the police have the case in handde macht in handen hebben • have powerde toestand in de hand hebben • have the situation in handin handen vallen van de politie/de vijand • fall into the hands of the police/enemy〈 figuurlijk〉 iets met beide handen aangrijpen • jump at something; 〈 aanbod, gelegenheid ook〉 seize (upon) somethingmet de hand gemaakt/geschreven • hand-made/handwritten〈 figuurlijk〉 iemand naar zijn hand zetten • force/mould/bend someone to one's will, manage someone, twist someone round one's (little) fingeriets om handen hebben • have something to do〈 figuurlijk〉 iemand onder handen nemen • take someone in hand/to taskiemand op (de) handen dragen • 〈 figuurlijk〉 worship/idolize someonehand over hand toenemen • increase hand over fist, gain ground rapidlyiemand iets ter hand stellen • hand something (over) to someoneiets ter hand nemen • take something up, take something in hand, undertake somethinger komt niets uit zijn handen • he doesn't get anything doneuit de hand lopen • get out of handiemand het werk uit (de) handen nemen • take work off someone's handsiets van de hand doen • sell/part with/dispose of somethingvan hand tot hand gaan • be passed from hand to handgoed/duur van de hand gaan • sell well/at high prices 〈 van koopwaren〉dat is de meest voor de hand liggende conclusie • that is the most obvious conclusiongeen hand voor iemand/iets uitsteken • not lift a finger for someone/somethinghij heeft er geen hand naar uitgestoken • 〈 niets aan gedaan〉 he hasn't done a stroke of work on it; 〈 niets van gegeten〉 he hasn't touched itgeen hand voor ogen kunnen zien • 〈 figuurlijk〉 not be able to see one's hand in front of one('s face)ik heb maar twee handen! • I have only (got) one pair of hands!een verhaal van de hand van • a story (written) by3 de zieke is aan de beterende hand • the patient is on the mend/getting betteraan mijn rechter/linker hand • on my right/left (hand/side)aan de winnende hand zijn • be winning〈 figuurlijk〉 iemand op zijn hand hebben/krijgen • have/get someone on one's side¶ wat is er daar aan de hand? • what's going on there?〈 figuurlijk〉 alsof er niets aan de hand was • as if nothing had happened/was wronger is iets aan de hand • there's something the matter/upiets/iemand in de hand werken • encourage something/someone; 〈 iets ook〉 make for something; 〈 iemand ook〉 play into someone's hands〈 van personen〉 zwaar op de hand zijn • be heavy/ponderousop handen zijn • be (near) at hand/imminent/forthcomingvan de hand in de tand leven • live from hand to moutheen verzoek/voorstel van de hand wijzen • refuse a request 〈 verzoek〉; turn down a proposal 〈 voorstel〉 -
9 krijgen
♦voorbeelden:je krijgt de groeten van … • … sends (you) his/her regardszij kreeg er hoofdpijn van • it gave her a headachehij kreeg vijf jaar (voor die moord) • he got five years (for that murder)moeilijkheden krijgen • get (oneself) into/have trouble/difficultieswe krijgen regen • we're going to have rain, we're in for rainslaap/trek krijgen • feel sleepy/hungryeen zusje krijgen • get a little sisteriets af krijgen • get something done/finishedzij kreeg het koud • she got cold/began to feel coldwat krijgen we te eten? • what are we having to eat?, what's for dinner?iets van iemand gedaan krijgen • get someone to do somethingdat goed is niet meer te krijgen • you can't get hold of that stuff any moredat kun je krijgen bij … • that can be obtained from …ze hebben de dief niet kunnen krijgen • they weren't able to catch the thiefiemand te spreken krijgen • get to speak to someonekrijgen ze elkaar? • do they end up together?ik krijg nog geld van je • you (still) owe me some moneyiets voor elkaar krijgen • manage something〈 informeel〉 krijg wat ! • you know where you can get off!wat zullen we nou krijgen ! • what next!ik krijg er iets van • it gets my goat〈figuurlijk; informeel〉 heb je het of krijg je het? • are you sure you haven't got a screw loose somewhere? -
10 zich ervan vergewissen dat
zich ervan vergewissen datascertain/make certain/make sure that, persuade oneself thatVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > zich ervan vergewissen dat
-
11 zorgen
♦voorbeelden:daar moet jij voor zorgen • that's your jobvoor grote opschudding zorgen • cause a sensation2 voor zichzelf kunnen zorgen • be able to take care of/fend for oneself3 zorg dat je niet te laat komt • see that/make sure you're not late
См. также в других словарях:
sure of oneself — adjective self confident When it came to sport, he was really sure of himself: he knew he was good. Ant: full of oneself … Wiktionary
sure of oneself — very confident of one s own abilities or views he s very sure of himself … Useful english dictionary
sure of oneself — self assured, have confidence in oneself … English contemporary dictionary
be sure of oneself — be self confident, have self assurance … English contemporary dictionary
self-sure — ˈ ̷ ̷| ̷ ̷ adjective : sure of oneself • self sureness ˈ ̷ ̷| ̷ ̷ ̷ ̷ noun … Useful english dictionary
self-dis|clo|sure — «SEHLF dihs KLOH zhuhr», noun. disclosure of oneself; self revelation … Useful english dictionary
self-ex|po|sure — «SEHLF ehk SPOH zhuhr», noun. exposure of oneself … Useful english dictionary
explain oneself — {v. phr.} 1. To make your meaning plainer; make your first statement clear. * /When we didn t understand Fritz, he went on to explain himself./ 2. To give a good reason for something you did or failed to do which seems wrong. * /When Jack brought … Dictionary of American idioms
explain oneself — {v. phr.} 1. To make your meaning plainer; make your first statement clear. * /When we didn t understand Fritz, he went on to explain himself./ 2. To give a good reason for something you did or failed to do which seems wrong. * /When Jack brought … Dictionary of American idioms
flatter oneself — To be sure of your own talent or skill; highly confident. * /I flatter myself that I am a better swimmer than he is./ … Dictionary of American idioms
flatter oneself — To be sure of your own talent or skill; highly confident. * /I flatter myself that I am a better swimmer than he is./ … Dictionary of American idioms